De Fries
Geschiedenis:
De Fries is een oud ras dat afstamt van het
primitieve Europese Bos Paard. Vroeger was de Fries heel anders dan de moderne
Fries. Ze waren zwaarder gebouwd en ze kwamen in alle kleuren voor. Toen er
Oosterse paarden (Arabier, Andalusiër) werden gekruist, ontstond er een
lichter type. Toen de kruistochten voorbij waren, werden de paarden niet meer
gekruist. Ook toen kwamen Friezen er nog in alle kleuren voor. De Friezen
konden enorm hard draven. Ze waren beroemd om hun snelle draf, en al snel wilde
iedereen een Fries hebben. De Fries werd zelfs gebruikt om rassen te
verbeteren, als de Norfolk Trotter en de Orlov Draver. De Fries werd nog steeds
gekruist om hem te verbeteren. Er werd zoveel gekruist, dat er bijna geen
zuivere Friezen overbleven. Daarom werd het Friese Paarden Stamboek in 1879
opgericht. Maar dit lukte niet. Er mochten namelijk ook kruisingen tussen
Friese en Duitse paarden worden opgenomen in het stamboek. Deze paarden werden
“Bovenlanders” genoemd. Dit waren luxere en moderne paarden, die het ook beter
op keuringen deden. Het Friese paard was niet langer populair, want iedereen
wilde een Bovenlander, en geen ouderwetse Fries. Er kwamen steeds meer
Bovenlanders, en steeds minder Friezen. In de jaren zestig werd het Friese
paard met uitsterven bedreigd. Slechts 500 paarden stonden nog ingeschreven in
de registers van het stamboek. Dankzij enkele fokkers die het ras trouw bleven,
is er niet gekruist met andere paardenrassen en beschikken we nu nog over een
zuiver Fries paard. Door de opkomst van de samengestelde wedstrijd- en
dressuursport in de jaren '70, de toenemende welvaart en de vrije tijd waarover
meer mensen beschikten, kwam het Friese paard opnieuw in beeld. De vraag werd
groter. Stapje voor stapje trok de Fries vanuit de provincie de wijde wereld in.
Eerst naar andere delen van Nederland, daarna ook over de landsgrenzen.
Stokmaat:
De stokmaat van de Fries ligt tussen de 1.50m en 1.63m.
Kleur:
Friese paarden zijn altijd zwart; aftekeningen of andere kleuren zijn verboden. Maar een klein kolletje wordt door de vingers gezien.
Exterieur:
De zeer hoge hals van de Fries, die perfect op de brede, lange schouders staat en een mooi geprononceerde schoft heeft, draagt een groot, doch licht en expressief hoofd met een levendige blik en beweeglijke oren. Het lichaam, dat is opgebouwd uit een vrij zwaar skelet, is compact met een korte en sterke rug. Het kruis loopt licht schuin af en de elegante staart zit vrij laag. De zeer weelderige, licht golvende manen en staart moeten lang blijven! De 'droge' benen met hun gezonde en solide gewrichten, zijn ter hoogte van de koot overvloedig behaard. De hoeven zijn hard en mooi gevormd.
Gebruiksmogelijkheden:
De Fries staat gewoonlijk als een tuigpaard te boek. Weinig mensen weten dat het ook een heerlijk rijpaard is. Aanvankelijk kreeg het paard bekendheid als circuspaard, waar zijn indrukwekkende voorkomen en zijn goedaardige karakter hem zeer geliefd maakten.
Bijzonderheden:
Het Friese Paard is afgebeeld op verschillende kunstwerken in de Middeleeuwen. Later werd het ras, omdat het zo'n prachtige bewegingsmechaniek had, door doelgericht te fokken, minder zwaar, om ermee te kunnen pronken in het tuig. Hierdoor werd het helaas wel minder geschikt voor de landbouw en dat is dan ook een reden dat paard bijna was uitgestorven.